WK Financiële Dienstverlening
  • Home
    • Voorwaarden
  • Pensioen
    • Lijfrente
  • Inkomen
  • Vermogensplanning
  • Contactgegevens

Lijfrente

Er zijn diverse manieren om individueel een oudedagsvoorziening op te bouwen onder aftrek van de betaalde premie dan wel spaarinleg. Dat geldt voor de volgende lijfrenteproducten: 
  1. een lijfrenteverzekering (bij een verzekeraar);
  2. een lijfrentespaarrekening (bij een bank);
  3. een lijfrentebeleggingsrecht (bij een beleggingsinstelling).
Het fiscale voordeel is dan dat over het betaalde bedrag inkomstenbelasting (IB) kan worden terugontvangen via de aangifte IB. Of een lijfrente een optimaal en aantrekkelijk product is, is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de individuele omstandigheden en wensen.

Algemeen; de Wet IB 2001 en het boxenstelsel
Lijfrenten kunnen onder de Wet Inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) worden ondergebracht in twee fiscale boxen, box 1 en box 3. De vormgeving van de lijfrente is bepalend voor de fiscale behandeling ervan. Lijfrenten waarvoor op grond van de vormgeving geen recht op premieaftrek bestaat behoren in principe tot box 3. Er is dan jaarlijks vermogensrendementsheffing verschuldigd over de waarde van het lijfrenterecht. Toekomstige uitkeringen zijn onbelast.
Een lijfrente waarvoor op basis van de vormgeving recht op aftrek van de betaalde bedragen bestaat, behoort niet tot box 3, maar tot box 1. De betaalde bedragen premies zijn dan (gemaximeerd) aftrekbaar in box 1 en de termijnen zijn in beginsel volledig in box 1 belast.
Voor bepaalde oude lijfrenten kan een afwijkende fiscale behandeling gelden.

Lijfrentevormen met recht op aftrek
Lijfrenten met een box 1-vormgeving, de zogenoemde toegestane lijfrenten, komen in beginsel voor aftrek van betaalde lijfrentepremies dan wel -inlegbedragen in aanmerking. De bedragen zijn aftrekbaar in box 1 als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Qua hoogte in aftrek moet onderscheid worden gemaakt tussen lijfrenten ter compensatie van een pensioentekort (aftrek gemaximeerd) en lijfrenten voor een meerderjarig invalide kind (aftrek in beginsel onbeperkt).

Lijfrenten met beperkte aftrek
Lijfrenten ter compensatie van een pensioentekort (verzekerd en bancair) zijn: 
• de levenslange oudedagslijfrente;
• de nabestaandenlijfrente;
• de tijdelijke oudedagslijfrente.

Lijfrenten met onbeperkte aftrek
Voor lijfrenten ten behoeve van een meerderjarig invalide kind geldt in beginsel geen wettelijke aftrekbeperking. Deze lijfrentevariant bestaat alleen in de verzekeringssfeer.

Aanpassing lijfrentepolissen en herstel administratieve fout
Om op grond van de Wet IB 2001 voor aftrek in aanmerking te komen, moeten alle lijfrentepolissen voldoen aan de bepalingen van die wet. Dit geldt ook voor oude contracten van vóór inwerkingtreding van de Wet IB 2001. Voor premieaftrek moeten oude lijfrentecontracten meestal worden aangepast aan de nieuwe regelgeving.
Los van de aftrekfaciliteit, kunnen lijfrentepolissen en –spaarovereenkomsten om een andere reden worden aangepast. Aanpassing voor de toekomst is vaak wel mogelijk, zij het dat daaraan in het algemeen fiscale gevolgen zijn verbonden. Het aanpassen van polissen en spaarovereenkomsten met terugwerkende kracht is slechts in uitzonderingssituaties toegestaan.

Hoogte en tijdstip aftrek
Premies en inlegbedragen die zijn betaald voor lijfrenten ter compensatie van een pensioentekort (verzekerd én bancair) zijn slechts aftrekbaar als er sprake is van een pensioentekort. Bovendien zijn de bedragen beperkt aftrekbaar binnen de wettelijke aftrekruimten: 
  • de jaarruimte;
  • de reserveringsruimte;
  • de ruimte bij omzetting oudedagsreserve in een lijfrente;
  • de ruimte bij omzetting stakingswinst in een lijfrente.
In bepaalde gevallen is de door de belastingplichtige aan een tussenpersoon betaalde beloning ook aftrekbaar. Deze beloning is dan aftrekbaar binnen de jaar- en reserveringsruimte.
Lijfrentepremies zijn in beginsel aftrekbaar op het tijdstip waarop deze zijn betaald of verrekend. Soms kunnen de in een bepaald jaar betaalde bedragen in een eerder jaar worden afgetrokken (terugwenteling). Bent u vergeten de lijfrentepremies of -inlegbedragen af te trekken of terug te wentelen, dan kan daarop in bepaalde gevallen worden teruggekomen.

Oneigenlijke handelingen met een box 1-lijfrente
Als een box 1-lijfrente (verzekerd en bancair) wordt afgekocht, vervreemd, beleend of prijsgegeven, heeft dat gevolgen voor de belastingheffing. Bij zo een oneigenlijke handeling worden negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen bij het inkomen in box 1 geteld. Bij afkoop van een box 1-lijfrente kan soms rekening worden gehouden met niet-afgetrokken bedragen.
Naast heffing van negatieve uitgaven is maximaal 20% revisierente van de totaalwaarde van de lijfrente verschuldigd. Als de tegenbewijsregeling revisierente van toepassing is, kan de verschuldigde revisierente lager uitpakken. Gaat het om een lijfrente van vóór 1992 dan is meestal geen revisierente verschuldigd.

Omzetten en bedingen lijfrente
De ene toegestane box 1-lijfrente kan fiscaal geruisloos worden omgezet in een andere toegestane box 1-lijfrente. Fiscaal geruisloos wil zeggen dat de nieuwe lijfrente fiscaal als een voortzetting van de oude wordt beschouwd, zonder dat de omzetting als zodanig leidt tot heffing. Zo kan een bij een verzekeraar ondergebrachte lijfrente worden omgezet naar een lijfrente bij een bank. Voor iedere fiscaal geruisloze omzetting geldt altijd dat niet over de lijfrentewaarde of het lijfrentespaartegoed mag worden beschikt!
De keerzijde van de aftrekfaciliteit is dat er ooit iets met het lijfrentekapitaal moet gebeuren. Bij expiratie van het lijfrentekapitaal, alsmede bij het bereiken van de contractueel overeengekomen lijfrente-ingangsdatum, zullen in principe lijfrentetermijnen moeten ingaan. In bepaalde gevallen kan echter ook opnieuw een uitgestelde lijfrente worden aangekocht. Voor het invullen van de uitkeringsfase van een lijfrente geldt vanaf 1 januari 2010 een wettelijke termijn.

Heffingssystematiek van lijfrentetermijnen
Vanaf 2009 geldt dat als er sprake is van een volgens de Wet IB 2001 toegestane box 1-lijfrente (met recht op aftrek), er in principe altijd integrale heffing over de lijfrentetermijnen volgt. In sommige gevallen kan bij de belastingheffing over die termijnen nog rekening worden gehouden met niet-afgetrokken bedragen (saldomethode). Datzelfde geldt in het algemeen ook bij afkoop.
Vanaf 2010 moet loonbelasting (LB) worden ingehouden op in principe alle vormen van geldelijke uitkeringen uit lijfrenten. De aanbieder van de lijfrente is inhoudingsplichtig voor de LB.

Bijzondere situaties
Als bij de verdeling van een gemeenschap bij echtscheiding een lijfrente door de ene ex-echtgenoot wordt vervreemd aan de ander, worden in beginsel geen negatieve uitgaven in aanmerking genomen. Bij afkoop van de alimentatieplicht, alsmede bij verrekening van pensioenrechten middels aankoop van een lijfrenteverzekering kan de eenmalige lijfrentepremie aftrekbaar zijn als onderhoudsverplichting. Beide faciliteiten bestaan alleen in de verzekeringssfeer.
De lijfrente bij de eigen BV neemt een bijzondere positie in binnen de fiscaliteit. Er gelden dan extra aandachtspunten, waaronder waarderingsaspecten. Bij lijfrenten kunnen ook internationale aspecten een rol spelen, zoals bij emigratie.

Lijfrenten en de Successiewet
Onder omstandigheden wordt met betrekking tot lijfrenteverzekeringen en bancaire lijfrenten ook schenk- of erfbelasting geheven. De fiscale behandeling van beide soorten producten is onder de Successiewet 1956 anders gezien het karakter van de producten. Het tarief voor schenk- en erfbelasting is gelijk.
Voor bepaalde vormen van lijfrenten kunnen er vrijstellingen van toepassing zijn.

Wilt u meer weten? Neem dan contact met ons op.
alles_over_lijfrente_2013.pdf
File Size: 1230 kb
File Type: pdf
Bestand downloaden

Contact en route
Disclaimer
Voorwaarden
Privacystatement
Pensioenen
Inkomen
Downloads
Formulieren
Foto
Copyright WK Financieel Advies info@wkadvies.nl 0251-673633
✕